5 december 2008

Gebarenscala in Ghana

Het is 6 uur ‘s ochtends. Ik loop naar buiten om de dagelijkse dorpsgewoonte van ‘mensen groeten’ aan te vangen. Ik kom al meteen een horende man tegen, en ik groet hem. Hij gebaart: “hoe gaat het met je?” Ik antwoord dat alles goed gaat, en hoe gaat het met hem? Ik voel de volgende vraag al aankomen: “Word mijn partner, ik wil met je trouwen want je bent zo mooi, met je blanke huid”. Ik weiger: “Neen, ik heb al een partner”. “Laat hem zitten en trouw met een zwarte man! Hij is toch niet hier, dus trouw met mij!”.

Ik legde al uit dat door de hoge aanwezigheid van dove mensen in dit dorp doorheen de generaties, veel horenden hier dus de Adamorobe gebarentaal (=AdaSL) kennen en gebruiken. Ouders, kinderen, broers en zussen, mensen in de etensstalletjes en mensen die je tegenkomt op de paden van Adamorobe, communiceren dus in gebaren met de doven die hier wonen, en dus ook met mij. Bovenstaande is standaardgesprek met (soms erg vervelende) horende mannen :-p.

Enkele weken geleden ging ik naar Accra, waar ze uiteraard geen Adamorobe gebarentaal kennen. Toch was het niet zo dat ik volledig moest terugvallen op geschreven communicatie. In mijn post ‘Scala’ van twee maanden geleden had ik het al over het fenomeen van horende mensen die geen gebarentaal kennen, maar van natura wel eenvoudige gebaren (‘gestures’) gebruiken in hun communicatiestijl. Veel mensen kennen wel het voorbeeld van de Italianen met hun uitgebreide aantal ‘gestures’. Zo is het hier in Ghana (en minstens een groot deel van Afrika) ook, maar met gestures die natuurlijk enorm verschillen van deze die in Italië worden gebruikt.

Wel, toen ik dus naar Accra ging na enkele weken Adamorobe viel het me sterk op dat eenvoudige interacties met horende Ghanezen in Accra ineens beter verliepen. Ik heb het dan over het gebruiken van gestures zoals ‘komen’, ‘gaan’, ‘kom je van ver?’. In een jeugdhotel: “ga naar daar om je naam te laten opschrijven en kom dan terug naar hier” en “hoeveel nachten blijf je slapen?”. Ook communicatie met taxichauffeurs, buschauffeurs en straatverkopers ging gemakkelijker. Deze gestures had ik opgepikt in Adamorobe en werkten veel beter in Accra dan mijn Europees handen-en voetenwerk. Dus terwijl ze buiten Adamorobe geen Adamorobe gebarentaal kennen, hielp mijn achtergrond in Adamorobe gebarentaal me interessant genoeg om ook in Accra wat beter te communiceren.

In een uithoek van west-Accra waar ik op bezoek was, was ik getuige van een conversatie tussen Joseph, een dove man en een horende vrouw die van haar farm kwam. Ze kenden elkaar. Ze wilde geld van hem en er volgde een plagend gesprek. Hij deed verschillende gebaren die ik herkende van in Adamorobe: ‘bedriegen’, ‘partner’, ‘man’, ‘boerderij-land’, ‘geld’, enzovoorts. Toen de vrouw weg was, merkte ik op dat dat en dat en dat gebaar ook wordt gebruikt in Adamorobe. Hij verklaarde dat hij wel eens met doven babbelt die nooit naar school zijn geweest en dat hij dan ook die gebaren gebruikt, dat dit ‘gestures’ zijn die veel Ghanezen kennen en gebruiken.

Dit alles zette me aan het denken. Ik herinnerde me een gesprek met Sam, een dove Afrikaanse universitair, die me ooit zei dat het voor hem vreemd aanvoelde om dorpsgebarentalen zoals AdaSL als volledig aparte talen te behandelen, want AdaSL incorporeert veel ‘gestures’ die horende mensen ook gebruiken. Echter, AdaSL is niet zomaar een verzameling gestures zoals deze die de Italianen gebruiken, maar is veel complexer en bevat veel specifieke gebaren die een buitenstaander niet begrijpt. Joseph, de hierboven vermelde dove man, is in Adamorobe geweest. Hij zei dat hij niet veel begreep van AdaSL, in tegenstelling tot de meeste horende mensen die in Adamorobe zijn opgegroeid.

Zowat lijnrecht tegenover AdaSL en alledaagse Ghanese gestures staat GSL (Ghanaian Sign Language), de Ghanese gebarentaal die in de dovenscholen wordt gebruikt. Deze gebarentaal is zeer sterk beïnvloed door ASL, de Amerikaanse gebarentaal, omdat een Afro-Amerikaan, Andrew J. Foster, het dovenonderwijs in een groot deel van Afrika op poten heeft gezet, met Ghana als startpunt. GSL heeft erg vlakke gezichtsuitdrukkingen, minimale mondbeelden en maakt geen gebruik van bovenvermelde Ghanese gestures. Het is een compleet andere taal. GSL wordt door veel Ghanese doven gezien als “echte gebarentaal”, een taal met status gelinkt aan geletterdheid, aangezien het de school-taal is. ‘Dorpsgebaren’ zijn in hun ogen ‘plat’ en ‘niet echt’ en volgens geschoolde doven die ik in Accra ontmoette kunnen doven (en horenden) uit Adamorobe bijgevolg dus niet ècht gebaren.

Twee jaar geleden was ik voor 3 maanden in Bolgatanga, noord-Ghana, voor vrijwilligerswerk op zo’n dovenschool. Daar leerde ik een basis GSL. GSL was voor mij duizend maal gemakkelijker om te leren dan AdaSL omdat de grammatica veel meer overeenkomt met westerse gebarentalen. Maar ook al was AdaSL een pak moeilijker te leren, ik heb het gevoel dat wonen in Adamorobe me een mini-crashcursus Ghanese cultuur-en-taal-integratie had gegeven, veel meer dan mijn verblijf op de dovenschool in het noorden.

1 opmerking:

  1. Dag Annelies

    Om je laten weten dat ik je bloq zeker regelamtig kom bezoeken, en ik leer maar steeds bij over Afrika via je blog, vooral over doven in Ghana!!! Echt plezant om te lezen wat je allemaal meemaakt, soms moet ik om lachen.
    Daardoor krijg ik ook meeer goesting om zelf te komen kijken in Ghana :-)

    Wens je ook alvast zalige kerstfeesten en gelukkige nieuwjaa!r!!

    Groetjes
    Eva

    BeantwoordenVerwijderen