3 november 2008

‘Hetzelfde’?

Antropologie lijkt soms wel detectivewerk. In AdaSL (de Adamorobe gebarentaal) is er erg specifieke terminologie voor verschillende soorten bereidingen van vis, allemaal verschillende groenten en landbouwgewassen, een ingewikkeld systeem om over geld te communiceren, enzovoorts. Maar voor familierelaties is de terminologie nogal eenvoudig. Het gebaar voor ‘hetzelfde (als tegengesteld aan ‘anders’/’verschil’)’, ‘zus/broer’, ‘vriend’ en ‘neef/nicht/tante/nonkel’ is één en hetzelfde gebaar: twee vingers die je omdraait en schudt van links naar rechts. De eerste drie betekenissen had ik snel door, maar dat dat gebaar ook ‘neef/nicht/tante/nonkel’ betekent had ik pas na een week van verwarringen door. Een enorme openbaring was dat, en tegelijk ontmoedigend :)

Want neem daarbij dat de meeste dove mensen hun naam niet kunnen schrijven (ook vandaag nog gaan niet alle dove/horende kinderen uit het dorp naar school) en als ik al namen vastkrijg via een horende geletterde persoon, kan je uit die namen ook geen familierelaties afleiden omdat mensen hier blijkbaar twee voornamen hebben (en niet eens altijd dezelfde) en geen familienaam (of die niet gebruiken?). Verschillende horende mensen die kunnen schrijven, noteren namen zoals ze klinken, wat dus elke keer anders kan zijn zodat de schrijfwijze voor de naam Asabea bv ook Esabia kan zijn. Neem daarbij dat het hier redelijk normaal lijkt om te scheiden en opnieuw te trouwen, zodat een groot aantal mensen al een of meerdere huwelijken achter de rug hebben in Adamorobe met doven/horenden en dove/horende kinderen bij deze verschillende mensen heeft. Neem daarbij dat de mensen geregeld trouwen met mensen die famieliegerelateerd zijn. En je kan je beginnen voorstellen dat de stambomen hier niet eenvoudig zijn!

Toch is het belangrijk om die familierelaties te begrijpen omdat doofheid hier in families zit en dit hele dorp (of een groot deel ervan) wel lijkt te bestaan uit families. Als je dus het systeem van sociale relaties tussen doven en horenden hier wat wilt proberen te begrijpen moet je erachter komen wie er familie is van wie en op welke manier. Natuurlijk ben ik daar niet de hele tijd mee bezig, maar zo nu en dan. (Wat ik hier dan wel vooral bijleer en meemaak, dat blog ik later nog: ik moest ergens beginnen en andere dingen zijn me voorlopig nog te chaotisch om goed te verwoorden.)

Hoe je dan toch die familiebomen ontrafelt? Doorvragen: “Dus die persoon is ook uit haar moeder geboren?” - “Ja” - “En hij ook, die kerel die we gisteren langskwamen en een dansje maakte voor mij omdat hij met me wou trouwen?” - “Ja” - “Wie is dan de oudste?” - “Neenee Annelies je snapt het niet, zij zijn ‘hetzelfde’ maar zij is niet de eerstgeborene of later geborene”. Ok, neef en nicht dus.
Ik probeerde eens met een oude dove vrouw te communiceren over het feit of een bepaalde dode dove vrouw (met veel dove nakomelingen) haar zus was. Dat lukte maar niet want ze dacht de hele tijd dat ik het over haar moeder had. Want ja, ook dat nog: het gebaar voor vrouw, meisje en moeder is ook hetzelfde. Soms krijg ik er grijs haar van. Met stukjes en beetjes van info lukt het me, en ik dubbelcheck geregeld met verschillende dove/horende mensen en in verschillende situaties. Het is me al duidelijk dat er minstens 40 doven leven in de dorpskern van Adamorobe, die uit minstens 5 grote dove families komen (met makkelijk 5 dove kinderen die nu volwassen zijn, getrouwd, zelf kinderen hebben), die onderling ook nog eens trouwen en vaak direct gerelateerd zijn.

Na een kort gesprek over welke grote families gerelateerd zijn, wil ik een dubbelcheck doen en vraag ik aan de 5 doven rond me: “Dus jullie zijn allemaal ‘hetzelfde’”? (‘hetzelfde’ dit keer bedoelend in de betekenis van ‘neef en nicht’)? “Ja”, gebaarde Ama, “we zijn allemaal ‘hetzelfde’”. “Ook zij?” Ik wees naar een dove vrouw waarvan juist was gezegd dat ze geen directe familie was van hen. Ze antwoordde: “Ja, allemaal”! Ik kijk beteuterd. Een jongen verklaart: “We zijn allemaal doof, dat is waarom we allemaal ‘hetzelfde’ zijn” – zijn gezichtsuitdrukking maakt me duidelijk dat ik het gebaar nu moet interpreteren als ‘vrienden’. Ik wil beginnen: “Maar...” maar ik glimlach, hef mijn schouders op en knik. De puzzel geheel of gedeeltelijk oplossen zal nog wat tijd nodig hebben. :-)

2 opmerkingen:

  1. Beste Annelies, ik heb twee stukken gelezen en vind het fascinerend. Je beschrijft het zo levendig, beeldend en met open aandacht voor wie en wat je tegenkomt dat ik het gevoel heb met je mee te mogen kijken. Veel succes verder!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. heee, bedankt, dat is echt fijn om te horen! mag ik ook weten wie je bent? ;)

    BeantwoordenVerwijderen